Tijdens onze eerste DAARI reis zijn we gestart met het verzamelen van
korte reisverslagen van deelnemers ten behoeve van een online
reisdagboek. Voor zover de tijd en de zin (van de deelnemers) dat
toelieten, zijn we daarmee doorgegaan. In de afgelopen 10 jaar hebben
we een groot aantal verslagen en verslagjes gepubliceerd. Ter
gelegenheid van de lancering van deze nieuwe website (in april 2010)
heb ik een selectie gemaakt van de leukste en meest informatieve
stukjes. Ze zijn gerangschikt per reis, al naar gelang de verschillende
reisroutes.
REISDAGBOEKEN <
reizen
<
start
REISDAGBOEK OOSTKUSTREIS
Mijn eerste week in India
Het was verstandig om ons te laten beginnen in Mamallapuram. Vergeleken
bij Vijayawada, waar we nu zijn aangeland, is dat een oase van rust.
Thuis had ik het een en ander gelezen en me voorbereid op een flinke
cultuurshock. Dat viel dus in eerste instantie mee. Mamallapuram is
klein, de mensen zijn er redelijk ontspannen en vriendelijk. Je wordt
wel belaagd door de vele handelaren die van alles aan je willen
slijten, maar geef ze eens ongelijk. Op kilometers afstand is te zien
dat je geld hebt.
Ik kocht een Punjabi-dress en kreeg veel instemmende en lovende
reacties: nice dress. Ze vinden het erg leuk dat je hun kleding
aantrekkelijk vindt. Het eten in het restaurant van steenhouwer Muthu;
zijn uitnodiging om bij hem thuis Pongal te vieren; de families die je
onderweg begroeten. Dat alles droeg bij aan het gevoel: het valt wel
mee met die cultuurshock, maar langzamerhand worden we dieper India
binnengetrokken.
Tirupati is hectisch: het verkeer, de herrie, de enorme hoeveelheid
mensen. De aanwezigheid van duizenden pelgrims confronteerden me voor
het eerst met de rol en het belang van godsdienst in dit land. Ik
realiseerde me dat ik letterlijk als een vreemdeling rondliep. Ik zag
mensen met tranen in de ogen toen een processie voorbij kwam. In de
tempel stonden we in de rij voor de darshan (een tocht door de tempel
langs verschillende 'altaren', het aanschouwen van de god van de
tempel). Ik zag hoe mensen in vervoering waren. Ook ik werd gezegend
maar ik bleef verbaasd en ook .... afstandelijk. Alleen met mijn
verstand kan ik beredeneren wat er gebeurt: mensen geloven dat dit hen
helpt te leven en te overleven, maar ik kan dat niet navoelen. Buiten
liet ik me zegenen door een olifant. Hij legde zijn slurf op mijn
hoofd. Ik vond het lollig, maar wat vinden zij, de Indiërs?
Confronterender nog was het bezoek aan het belangrijke bedevaartsoord
Tirumala, 1000 meter boven Tirupati. Hier komen alle pelgrims samen om
een glimp te zien van de god Vishnu, SriVenkateshwara. Daar staan ze
geduldig voor in de rij. Pelgrims uit heel India komen hier, sommigen
elk jaar, naar toe. Om hun overgave aan de godheid kracht bij te zetten
offeren ze -vrijwillig- hun haar. Overal, ook beneden in Tirupati zie
je kaalgeschoren vrouwen, mannen en kinderen rondlopen. We mochten na
wat soebatten, een kijkje nemen in het kappersgebouw. Met name voor de
vrouwen, die hier allemaal prachtig lang haar hebben, is dit een heel
ingrijpende stap, een echt offer. Toen ik daar op blote voeten op die
natte, met restanten haar bedekte, vloer stond en zag hoe het scheermes
als een scalpel over de hoofden ging, toen voelde ik pas de kracht van
deze overgave aan de god, ook al is dat niet mijn god. De kinderen is
nog een hoofdstuk apart. Zij hebben er niet voor gekozen en zij laten
zich angstig kijkend of zelfs huilend naar het kappersmes voeren. Later
zie je al die kaalkoppies overigens vrolijk rondrennen.
Ter afsluiting van ons bezoek besloten we het pad naar beneden te voet
af te leggen. De echte pelgrims klimmen eerst omhoog en gaan niet als
wij met de bus: 3500 treden naar boven (en beneden). We namen dus weer
de gemakkelijkste weg, maar dan nog is het zwaar. We hadden nog
dagenlang spierpijn. Ook hier zag je hele families de berg opklimmen.
Je ziet dat mensen het soms zwaar hebben maar het is ook een vrolijke
boel onderweg. Op de trappen en altaren langs de route wordt wierrook
gebrand. Mensen begroeten je vrolijk (wat doen die witten hier?), geven
je een hand en wensen je good luck. Wat het allemaal nog specialer
maakt is dat je hier haast geen blanke toeristen ziet. Het is dus
aapjes kijken, en wij zijn de aapjes. Jongeren houden een wedstrijdje
wie ons durft aan te spreken en als ze weer weggaan, zie je ze gnuiven.
Ze zijn niet vervelend, aardig zelfs. Ze willen weten waar je vandaan
komt en hoe je heet. Toch voel ik me af en toe een onhandig
bleekgezicht.
Het moeilijkst heb ik het met de mensen die op straat leven. Ook
daarvoor was Mamallapuram een aardig begin. Daar zag ik een familie die
sieraadjes verkocht en duidelijk dag en nacht naast hun handel
doorbracht. In Tirupati lagen mensen op diverse plekken langs de straat
te slapen. Truus maakte terecht de opmerking: 'Je ziet het en je bent
niet eens meer geschokt. Zo snel gaat dat'. Hier in Vijayawada greep
het me pas echt bij de keel. Hele families rikshawdrivers en zomaar
mensen wonen op straat. De kinderen pakken je hand: hello. En ze
bedelen niet eens echt. Kippen en honden scharrelen er tussendoor.
Het bezoek aan de organisatie SKCV voor thuisloze kinderen was voor mij
daarom heel emotioneel: het is dus mogelijk om kinderen weer een
toekomst te geven. De jonge mannen en vrouwen die er werken zijn -bijna
allemaal- ooit zelf straatkind geweest. Zij zijn het levende bewijs dat
er nog hoop is. Tot slot wil ik nog wel zeggen dat dit maar een deel
van mijn ervaringen hier zijn. Er zijn zoveel indrukken en we maken ook
veel vrolijke en humoristische dingen mee. Ik heb in elk geval ook
grote waardering voor de vindingrijkheid van de Indiërs: wat je niet
allemaal op een fiets kan vervoeren!
Wytske (2007)
Tirupati - Vijayawada
De 'smokers' moeten er natuurlijk op ieder station uit. Lachen.... want
mooi dat de trein altijd alweer ging rijden na drie trekjes. Overigens
dat went ook. De deuren sluiten zelden en de trein trekt heel langzaam
op, dus je kunt er nog wel inklimmen. Toch hebben we Mart de bestemming
- Vijayawada- maar in zijn hoofd gestampt. Kan ie in geval van ernstige
verstrooidheid morgen met de volgende trein. 'Is Mart er?!', is een
vanzelfsprekende uitroep in de groep.
Station Vijayawada is heel groot. Ik zou nu wel een drager willen maar
ik ben denk ik te bescheiden. Edoch als er een enorme trap opdoemt
springt er een manneke naar me toe, maakt een rolletje van zijn
halsdoek en tilt mijn koffer op zijn hoofd. Ik kan hem nauwelijks
bijhouden. Als ik ook nog even kijk naar de schilders die helemaal
zilverkleurig zijn (en een poging doe m'n fototoestel te grijpen) ben
ik hem kwijt. Een flitsje paniek. Operatie geslaagd, patiënt overleden.
Alle (tientallen) mensen die me zien ronddansen wijzen me grinnikend en
vanzelfsprekend de weg. Daar, daar (of zoiets) en 20 vingers wijzen een
kant uit. We zijn misschien wel de eerste bleekgezichten die ze zien.
Dus iedereen kan de groep weer bij elkaar brengen. Bij de riksja's zie
ik hem weer. Hij zwaait ook opgelucht. Binnen de kortste keren flitsen
11 gammele riksja's door Vijayawada. De mannekes ernstig ploeterend. Ik
denk dat ik (met m'n koffer) net zoveel weeg als zijn hele familie.
Trouwens weer dat ja zeggen op onze nee manier. Ik gaf die drager een
10 roepie biljet, hij schudt heftig nee, dus ik gaf hem nog een flap,
nog heftiger nee, nog een...... (Hoezo munten, dat is een kunst op zich
om die te verwerven). Later werd mij grinnikend uitgelegd dat de
jongeman nu zeker een weekje vakantie kan nemen of zijn mama van
medicijnen voorzien.......
Sunniva (2001)
Mamallapuram - Vijayawada
Salommend door het chaotische verkeer, lopen wij terug naar ons hotel.
Het is vandaag precies een week geleden dat wij, na een behoorlijke
vertraging, in India aankwamen. Veel dingen zijn wij al een beetje
gewoon gaan vinden, maar dit verkeer.... Het is een kluwen van fiets-
en autoriksja's, brommers, fietsers, auto's en volgeladen bussen.
Officieel moet er links gereden worden, maar de weg is immers breed
genoeg. Waarom hem dus niet helemaal gebruiken. En alles toetert en
belt onophoudelijk. Oversteken kan het best in een groepje en dan nog
met je ogen dicht. De mensen zijn heel aardig, zullen heus wel voor je
stoppen. Maar werken de remmen wel?!
Het was een goed idee van Teun en Robert-Jan om ons de eerste dagen te
laten acclimatiseren in Mamallapuram, een klein plaatsje aan zee. Daar
zagen wij het allemaal al: de koeien op straat, de rommel, de mooi
geklede vrouwen, de godenbeelden en de ceremonies. Dit alles vermengd
en doorkneed met westerse invloeden. Een heerlijk hotel vlak aan zee.
Vanaf het balkon van onze kamer filmden wij een kolibrietje in een
mangoboom. Wij bekeken er de schitterende rotsbeelden, die bekend staan
onder de naam, Arjuna's Penance. Deze rotsbeelden vormden 's avonds het
decor voor een Indiase dansvoorstelling, waaraan wij veel plezier
beleefden.
Tijdens onze reis naar Tirupati werd er verschillende keren gestopt in
de hoop een ikatweverij te vinden. Tevergeefs echter! Het zien weven
van prachtige zijden sari's, met patronen in gouddraad, maakte veel van
dit gemis goed.
Het beeld in de straten van Tirupati wordt bepaald door de vele
pelgrims die hier komen om de tempel bovenop de berg te bezoeken. Daar
velen bij deze gelegenheid hun hoofdhaar offeren, wemelt het in de
straten van kaalgeschoren koppen. Het aardige is dat zij allemaal voor
ons op de foto willen, maar omgekeerd, willen zij ook dat wij voor hen
poseren. Wij zijn immers de enige blanken in dit bedevaartsoord en
hebben veel bekijks.
De meer dan 3000 treden naar de tempel worden door de helft van de
groep beklommen. De andere helft besluit dat zoveel vroomheid toch wel
erg vermoeiend is en neemt de bus naar boven. Ikzelf behoor tot de
tweede groep, ben heel vroeg boven en heb dus alle tijd om alles goed
te bekijken. Per toeval komen we bij een Tamil bruiloft terecht. De
alleraardigste mensen nodigen ons uit om vooraan te komen zitten. Wij
zijn daardoor getuige van de hele plechtigheid en worden er zelfs bij
betrokken. Bloemblaadjes worden er in onze handen gedrukt, die wij op
een bepaald teken over bruid en bruidegom moeten strooien. Een heel
bijzondere belevenis. Wij zingen: 'Lang zullen ze leven' voor bruid en
bruidegom en dat wordt zichtbaar op prijs gesteld. 's Middags scharen
wij ons tussen de rijen van pelgrims en hebben er ruim een uur
wachttijd voor over om even in het heiligste van de tempel te kunnen
kijken. Het is inderdaad maar even, want je wordt meteen gesommeerd om
door te lopen. De aandacht en de vroomheid van de hindoes maakt diepe
indruk op mij en ik voel mij soms een voyeur.
Onze eerste treinreis in India moet ons naar Vijayawada brengen. En
zoals Teun en Robert-Jan voorspelden: er is niets engs aan om in India
met het openbaar vervoer te reizen. De trein rijdt in een rustig tempo
door een prachtig landschap, met hier en daar een verscholen dorpje.
Bij iedere stop kun je er even uit, maar soms moet je dan wel rennen om
er op tijd weer in te springen.
Terug nu naar het begin: de stad Vijayawada. Wij worden een warm welkom
geheten door de jongens van SKCV, het straatkinderenproject. En vandaag
bezorgden ze ons een onvergetelijke dag. Nadat wij eerste uitgebreid
het opvangtehuis voor meisjes bekeken hebben, rijden wij met de eigen
bus van SKCV naar de opvangtehuizen voor jongens. Eerst bezoeken wij
het verblijf waar de jongens, als zij pas van straat komen, kunnen
tonen dat het hun menens is en dat zij eventueel voor een blijvende
opname gaan kiezen. Zij moeten daarvoor gedurende drie aaneengesloten
maanden blijven. Als wij vervolgens de hele middag doorbrengen in het
jongenstehuis aan de rivier (waar de jongens blijvend opgenomen zijn),
ervaar ik dat als bijzonder hartverwarmend.
Wij worden uitgebreid voorgelicht over de hele gang van zaken bij de
opname van de jongens. Wij mogen overal rondkijken en, o wat worden wij
verwend met drankjes en een lekker lunch. Eerder die dag lees ik in het
opvanghuis voor meisjes:
'Hands that help are holier than lips that pray'. 'Dat er nog maar veel
van deze heilige handen in India mogen komen om voor deze kinderen te
zorgen', denk ik stilletjes.
Mia (2001)
Hope for homeless children
Het project voor opvang van dakloze kinderen in Vijayawada is niet het
enige maar wel bijzonder. Zo bijzonder dat het als voorbeeld voor
anderen geldt. Rondlopend als argeloze bezoeker van India krijgt het
verhaal nog een heel andere dimensie.
Na de eerste schok bij het zien van zoveel mensen wiens "huis" de
straat is dringt het besef tot me door hoeveel kinderen daaronder zijn.
Een grauw bestaan en een even zo grauwe toekomst van gebrek, misbruik
en ontberingen. Voor meisjes zo mogelijk nog erger dan voor jongens.
Schatjes zijn het met hun donkere kijkers. Ongelooflijk hun drang om te
leven. Lachogen, "Hello, from where are you, what is your name" maar
ook schuwe blikken die een treurig leven tonen. Met een toekomst langs
de goot die overal traag vloeibare afval vervoert. Ik zou ze liever
niet zien, maar deze mini-mensen zijn te talrijk om te negeren. Op mij
heeft de stad een verwarrend effect: nooit gezien, hectisch,
schreeuwende reclame kleuren, dynamisch, soms mooi, vindingrijk, traag
en gejaagd maar ook diep triest.
De mensen van SKCV zoeken dakloze en van huis gevluchte kinderen op,
bv. Bij het station, op straat en in de slums. Soms worden kinderen
gestuurd door anderen, zoals de politie. Als de kinderen dat willen
bieden zij opvang, verzorging, aandacht en tenslotte een thuis.
Een bezoek aan het project is een indrukwekkende ervaring. Een perfect
lopende organisatie met rust en veiligheid voor en door
(ex)straatkinderen. De trots en openheid die de kinderen uitstralen
wekt bewondering en ontroering. Vanuit kansloze ellende werken zij met
behulp van de oudere (ex)straatkinderen, die nu de leiding hebben, aan
een nieuwe toekomst. In het jongensdorp doen de kinderen alles zelf. Ze
wonen in groepen van ongeveer 15 kinderen van verschillende leeftijden
in een eigen paviljoen. Een jongen heeft de leiding , samen met een
assistent. De leiders worden benoemd door het hoofd van de organisatie.
Schoonhouden, kleren wassen, eten koken, groente telen, koeien houden
met alles wat dar bij hoort. Ze doen het allemaal. Daarnaast is er
onderwijs. Dat begint met een periode van motiveren om te leren door
het doen van spelletjes. Dat is ongewoon in India, maar het werkt wel!
Zij krijgen de kans een vak te leren en velen ontwikkelen zich zo goed
dat ze het staatsexamen doen en een voortgezette opleiding gaan volgen.
In de meditatiehal hangen drie afbeeldingen die elk voor een godsdienst
staan: het christendom, de islam en het hindoeïsme. Daar leren de
jongens begrip en respect te hebben voor andere ideeën.
Opgenomen worden in het project gaat niet vanzelf. Het is een grote
stap voor een 'schoffie' die slaapt, werkt, steelt, eet en rondtrekt
als hij kan en vlucht als hij moet. Daarom krijgt hij drie maanden de
tijd om (in de nachtopvang in de stad) te komen, mee te doen, weer even
weg te gaan alvorens te besluiten om te blijven en afscheid van zijn
huidige "ongebonden" leven te nemen. En "Ja, ik wil" bewijst dat ver
een uitweg is uit de goot. De kinderen van het project krijgen
waardering en respect voor hun inzet. Zij vormen een voorbeeld voor
anderen. Kinderen die nog ouders hebben gaan van tijd tot tijd bij hen
op bezoek. Hun succes helpt de rest van het gezin in te zien dat er
door eigen inzet en het en het zoeken van hulp een weg is om uit het
slop te raken. Zo ontstaat een olievlek van voorzichtige vooruitgang.
Je zou willen dat de overheid projecten als deze ruimhartig en met
trots steunt met geld eb faciliteiten zonder tussenkomst van
"bemiddelaars" die slechts eigen zakken vullen. Het lijkt te lukken met
veel geduld en doorzettingsvermogen.
Als je dit leest denk je "prachtig dat dit gebeurt" maar toen ik het
zag en de mensen ontmoette had ik echt het gevoel dat het kan. Met een
brok in de keel nam ik afscheid. Wat een levenskracht, toewijding en
liefde.
Eeltje (2007)
Gisteren heeft de helft van de groep een fietstocht door het chaotische
Vijayawada gemaakt en wij hebben een stadswandeling gemaakt langs de
smederijen waarin van autoveren delen voor karren worden gemaakt. Bij
de buurman maakten ze dan het bovenstel en wielen en naven van hout.
Alles echt handwerk. Als je ziet onder welke omstandigheden ze dit doen
(ze werken met bloten voeten) dan heeft de arbowet hier nog genoeg te
doen.
Vervolgens zijn we langs de wasserijen aan de rivier gegaan. Hier wordt
de was met de hand op een steen geslagen en op het strand gedroogd. Ook
onze was en de hotelwas.
De oude stad is een verzameling pakhuizen van waaruit alles geleverd
kan worden. De straten zijn smal en het is een file van riskja's,
scootertaxi's en voetgangers.
's Middags het gemeentehuis bezocht, waar we kennis hebben gemaakt met
de bureaucratie en papierbende onder de ambtenaren. Erg leerzaam en
niet voor navolging vatbaar.
Wim en Henny (2001)
Vijayawada, 1 februari: 'de andere kant van India'
Wij beginnen onze dag met een ritje in de motorriksja. Bij de Krishna
rivier zal onze begeleider uit het jongensdorp, K.P., op ons wachten.
Hij is te laat, vergiste zich in de tijd, zoals later blijkt. Maar in
India is op iedere straathoek iets te zien dat voor ons de moeite waard
is. Zo ook hier. Een dhobi ('wasman'; red) is al druk aan het werk. Hij
bevochtigt zijn strijkgoed met een sponsje en strijkt het met een
loodzwaar ijzer dat gevuld is met gloeiende kooltjes. Ik probeer het op
te tillen. Dat valt niet mee. Hij kijkt lachend toe en laat zich dan
heel graag fotograferen.
Aan de andere kant van het straatje wordt intussen het vuilnis
opgehaald met rieten manden die aan een stok bevestigd zijn wordt het
vuilnis op een grote vrachtauto geschept. Een rat schiet weg over onze
voeten. Twee mannen graaien met hun blote handen in een zak met wit
poeder (bleekpoeder; red) en strooien dat op de schoongemaakte plek.
K.P. brengt ons naar een krottenwijkje aan een kanaal. Zoals zoveel
andere wijkjes wordt ook dit met ontruiming bedreigd. Het tempeltje bij
de ingang beschermt deze mensen tegen dit onheil. Want in een land met
duizend-en-één goden ruim je niet zomaar een tempeltje op. Dit wijkje
ligt vlakbij het oude centrum en dit brengt voor deze mensen allerlei
voordelen met zich mee. We zien kleine werkplaatsjes. De eindproducten
kunnen zonder vervoerskosten in de stad afgeleverd worden. Vrouwen
vlechten mandjes uit draad dat uit oude autobanden gehaald wordt.
Naderhand wordt er een zilverkleurige verf opgespoten. Deze mandjes
worden gebruikt om bijv. fruit in op te hangen. Vooral als je klein
behuisd bent, zoals de meeste mensen hier, is dit ideaal. Timmerlui
maken mooie karretjes waarop fruit aan de man wordt gebracht. De mensen
zijn heel vriendelijk, laten hun mooie kinderen zien. Overal wordt er
gepoedeld en gewassen. Kleine jongens hakken kolen in brokjes. Zij
verdienen er 4 roepies (20 cent; red) per dag mee.
Soms moeten deze wijkjes verdwijnen omdat de grond gebruikt wordt voor
andere projecten. Plots verschijnen er vrachtwagens en alles wordt
opgeruimd. Ben je niet thuis, dan wordt ook je karige inboedel
meegenomen. Tenzij buren nog iets voor je kunnen redden. Op een andere
plek (waarnaar de mensen gedwongen worden te verhuizen; red) krijgen de
mensen een briefje in hun handen gestopt. Dat nummer correspondeert met
het nummer van een klein plekje, waar ze opnieuw moeten beginnen. Staat
om een of andere reden je naam niet op de inwonerslijst, dan heb je
gewoon pech. Dan is er geen plek voor jou!
Enkele dagen later komen we op een plek waar mensen met behulp van
overheidsgeld een nieuw huisje kunnen bouwen. Intussen wonen zij in de
meest armzalige krotten in de brandende zon. Omdat het overheidsgeld
niet verschijnt, duurt deze situatie al drie jaar. De mensen lenen geld
van woekeraars en komen tot over hun oren in de schulden. Dure
ambtenaren in grote kantoren kosten veel geld. En dit betekent dat het
geld dat voor de armsten bestemd is, vaak niet op de goede plek terecht
komt.
Mia (2001)
Terwijl de ene helft van de groep aan de wandel gaat, gaan wij een
tocht fietsen (op herenfietsen). Eigenlijk ben ik toch wel huiverig. Ik
moet altijd zoveel 'kijken' dus ik hoop dat ze me niet ondersteboven
rijden. En ook nog links! 't Valt mee. Eenmaal op de fiets blijkt alles
toch veel langzamer te gaan dan in Nederland. Het eerste doel is een
pottenbakkerswijk. Mooie wijk, mooi verzorgde huizen en erfjes. Enorme
hoeveelheden rode eenvormige waterpotten, keurig in het gelid. Bizar
gezicht. Ik heb in dit land nog niks keurigs gezien, laat staan in het
gelid. Ook rijtjes nog donkergrijze potten die op hun kop staan te
drogen. Jawel, ook keurig. Een man haalde voor mijn neus drie potten
uit of van dezelfde 'kleitoren'...Mooie veldovens, een uitgeruimde en
een brandende. Een jongedame gefotografeerd die een mand op haar hoofd
droeg met 6 potten. Terwijl, met de armen gedragen, een pot al zwaar
is. Goeiedag, wat hebben de mensen hier sterke nekken. Alsof er al niet
genoeg op ligt.
Bij al onze ondernemingen hebben we een SKCV gids bij ons die heel
gemakkelijk met de plaatselijke bevolking spreekt, maar ook met ons.
Supertof. Helemaal praktisch toen ik mijn voorband lek reed. Aan het
eind van de straat kon de band geplakt (voor 4 roepies).
In een andere workshop kunnen we zien hoe papiermaché beelden worden
gemaakt. De 'moulder' kleit ter illustratie een beeldschone Shiva-kop.
Een genot om naar te kijken. Later wordt van dit 'positief' een
negatief gemaakt. En dit negatief is dan de basis voor de uiteindelijke
beelden. Eenmaal droog, worden die beelden heel kleurrijk geschilderd.
Dat doet de moeder van dit familiebedrijf...